dinsdag 18 maart 2014

Dat het nooit meer oorlog weze

"Dat het nooit meer oorlog weze"

13/03 DE GROTE OORLOG Hoewel er tijdens de Eerste Wereldoorlog in ons land vooral aan de IJzer is gevochten, namen ook inwoners uit Brecht de wapens op om het land te verdedigen. Zo ook postmeester Eduard Denies uit Sint-Lenaarts. Hij overleefde de oorlog en overhandigde een relaas van zijn strijd aan ereburgemeester Adriaan Bevers.
"Als eerste fusieburgemeester in 1977 hield ik ook 11 novembervieringen en zo kwam ik in contact met Eduard Denies. Hij vertelde me veel over de oorlog en overhandigde mij zijn oorlogsverhaal", vertelt Bevers. Eduard Denies overleed in de jaren tachtig. In zijn Beknopt verslag van de oorlog 14-18 vertelt Denies hoe hij op zeventienjarige leeftijd naar het front in Diksmuide is getrokken, welke grote ontberingen hij heeft gekend en hoe hij zelfs was opgegeven door de artsen. "Ik was nog geen zeventien jaar, in augustus 1914, toen de oorlog uitbrak. Ik besefte dat het mijn plicht was om ons klein legertje aan te vullen. Ik vertrok naar Nederland in 1915, daar nam ik om middernacht een Deense boot naar Kopenhagen en arriveerde om 15u in Tilbury (UK). Van daar ging het naar Londen, Folkstone, om in het cavaleriekamp in Eu (Normandië) te arriveren. Daar werden wilde Amerikaanse en Canadese paarden afgericht."
Denies kreeg er een opleiding en werd half juni 1915 naar het front in het toenmalige Reninge, nabij Diksmuide, gestuurd. "Daar gaf men mij ogenblikkelijk twee paarden en moest ik met materiaal en munitie naar de linies. De wegen waren in zeer slechte staat en werden aanhoudend beschoten door kanonnen en mitrailleurs." In de zomer van 1916 werd hij naar de militaire school gestuurd en benoemd tot artillerie waarnemer, en later tot onderofficier. "Wij hebben lang in observatie gelegen tegen Kaaskerke, richting Dodengang. Begin 1917 was het een zeer koude winter, het was overleven op droog brood in onze zak en een bevroren veldfles. Vuur konden we niet maken, want dan zouden we onze positie verraden aan de vijand."
Denies raakte zwaar verbrand door giftig gas en in het veldhospitaal van Vinkem gaven de dokters hem nog enkele uren. "Ik werd naar Frankrijk gestuurd, een rit van anderhalf uur in een kleine, smalle ambulance." Maar Eduard herstelde en kreeg bezoek van koningin Elisabeth, vrouw van Albert I. "Zij vroeg of wij iets verlangden. En wij stonden erop terug naar het front te gaan. Wij hadden een groot front te verdedigen, van Nieuwpoort tot Duinkerke." En dat is hij blijven doen tot het einde van de oorlog. "Eind 1918 lagen we ter observatie op het kerkhof van Merkem en werden we afgelost door de Fransen. De dans ging beginnen. Om 23u begonnen de kanonnen vuur te spuwen, tot 4u 's ochtends. Daarna was het 'Voorwaarts' en dat tot op 11 november, Wapenstilstand. We hebben verschillende zware slagen gehad, de zwaarste was die van het bos van Houthulst. Met 40.000 gewonden werd het de bloedigste oorlog. Dat het nooit meer oorlog weze!"

      dat het nooit meer oorlog weze


Geen opmerkingen:

Een reactie posten